Voor de hightech sector geldt dat in 2040 50% van de totale omzet zal komen uit nieuwe waardeketens die nu nog niet bestaan. De huidige technologische specialisaties van hightech- en maakbedrijven bieden de productiebasis, kennis, kunde en technologie om op voort te bouwen.
De uitdaging is hoe Nederland deze leidende positie kan behouden in een snel veranderende omgeving, waarin Noordwest-Europa binnen de EU niet langer het epicentrum van waardecreatie is. Dat vraagt om innovatiebeleid en investeringen die de Nederlandse hightech- en maakindustrie voor langere tijd competitieve en comparatieve voordelen bezorgt.
De industrie is van grote waarde voor Nederland. Tegelijkertijd zorgt de sector voor veel CO2-uitstoot en kan de efficiency van grondstoffengebruik worden verbeterd. Een snelle verduurzaming van de industrie is essentieel. Dit is een complex transformatieproces op systeemniveau dat een systeemaanpak vereist met een grote gezamenlijke inspanning van bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Met bestaande technologieën kunnen de klimaatdoelen niet worden behaald. Innovatie en R&D zijn hier kritieke succesfactoren. De complexiteit van het versnellen van de transformatie van de industrie is niet alleen een kwestie van het feit dat de vereiste technologie (deels) nog niet bestaat. Maar ook dat de benodigde (infra- en sociale-) structuren en wet- en regelgeving nog niet bestaan.
De Nederlandse innovatieketen is zo sterk als de zwakste schakel. Daarom is een aanpak nodig die gericht is op het versterken van de gehele keten. Van fundamenteel onderzoek, waarin Nederland traditioneel goed is, tot valorisatie en innovatief ondernemerschap waar de Nederlandse innovatieketen nog relatief zwak is. Nederland kent een relatief beperkt aantal succesvolle scale-ups ondanks het feit dat er veel succes is geboekt bij het creëren van startups. Het innovatiebeleid kan de randvoorwaarden scheppen voor versterking. Onder andere door actievere ondersteuning van scale-ups, het verbeteren van de infrastructuur en laboratoria (waaraan tekorten zijn), maar ook door een herwaardering van het ondernemerschap.
Innovatiekracht
Het Nederlandse innovatiebeleid vereist daarnaast een meer langetermijnfocus. Nederland kan niet op elke technologie en in elke schakel in de vaak mondiale waardeketens concurrerend zijn. Het is kansrijker in te zetten op het creëren van sleutelposities (control points) in bestaande en nieuwe waardeketens. Control points zijn cruciale, moeilijk vervangbare hightech schakels in waardeketens die veelal zeer kennisintensief zijn. Door hierop in te zetten Nederlandse hightech- en maakbedrijven mondiaal unieke technologische en economische posities opbouwen. Een voorbeeld van een onderneming die een dergelijke control point beheerst, is ASML.
Innovatie en R&D moeten meer centraal komen te staan bij bedrijven verspreid over de gehele Nederlandse economie. Het aandeel innovatieve bedrijven in Nederland lag in 2018 onder het EU27-gemiddelde. De verschillen tussen sectoren zijn groot. In 2019 was de gemiddelde R&D-intensiteit van Nederlandse bedrijven 1,6%, terwijl industriële bedrijven 6,8% van hun toegevoegde waarde uitgaven aan R&D.
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) is een essentiële schakel in hightech waardeketens. Er is in deze sector nog veel te winnen. Binnen het mkb zijn twee groepen die in het innovatiebeleid extra aandacht vereisen. Ten eerste de scale- ups. Nederland heeft een sterk en dynamisch ecosysteem van hightech startups gecreëerd. Maar het aantal bedrijven dat internationaal doorbreekt en economische waarde en hoogwaardige werkgelegenheid creëert, blijft achter.
Ten tweede de mkb-sectoren die qua innovatie en R&D- intensiteit al jaren achterlopen. Het verhogen van de innovatie-gedreven arbeidsproductiviteitsgroei in deze sectoren is onderdeel van bestaand kabinetsbeleid. Het is verstandig dat voort te zetten. Verdergaande digitalisering, via bijvoorbeeld smart industry programma’s, kan deze sectoren helpen om de arbeidsproductiviteit te verhogen en de (internationale) concurrentiepositie te verstevigen. Ook draagt versterking van de infrastructuur van goed uitgeruste open innovatiecentra, fieldlabs en laboratoria voor toegepast onderzoek hieraan bij. Momenteel wordt in Nederland circa 100 keer minder in smart industry geïnvesteerd dan in Duitsland en 22 keer minder dan in België.
Magneet
Landen binnen de EU hebben afgesproken om 3% van hun bbp in R&D te investeren. Ook Nederland streeft sinds 2022 naar deze 3%-norm. De werkelijke R&D-uitgaven bedroegen in 2021 slechts 2,3% van het bbp (zo’n 19,5 miljard euro). Dit is onder het OESO-gemiddelde van 2,6% en fors minder dan in landen als België (3,5%), Duitsland (3,1%) en Zweden (3,5%) aan R&D wordt besteed.
Met name het aandeel private investeringen loopt achter. Daarom is het van belang dat het voor (internationale) bedrijven aantrekkelijker wordt R&D-investeringen in Nederland te doen. De overheid kan dit faciliteren door het innovatiebeleid voor langere tijd hierop te richten. Ook kan het Nationaal Groeifonds worden omgezet naar een structureel financieringsinstrument dat primair gericht
is op het aanjagen van nieuwe publiek-private innovatie- ecosystemen. Bestaande ecosystemen op gebied van hightech, quantum en fotonica zijn goede voorbeelden. Zo kan Nederland continu blijven inspelen op opkomende technologieën en nieuwe mondiale waardeketens. Uitgangspunt is dat deze ecosystemen snel zelfstandig verder kunnen.
De ruimere investeringen in de Nederlandse defensie kunnen de technologische en economische positie van Nederland versterken. Door de Nederlandse hightech- en maakindustrie intensief te betrekken bij kennisopbouw, technologieontwikkeling en innovatie in het defensiedomein, kan de sector de huidige sterke technologische en industriële posities versterken in de mondiale waardeketens waarin zij opereert. De ontwikkelingen binnen de Brainportregio vormen een goed voorbeeld.