Als de bakker om de hoek niet meer opengaat omdat hij de energierekening niet meer betalen, dan merkt de buurt dat. Maar wie voelt het als je een aantal CNC-machines hebt staan waar je nu maandelijks 30.000 euro aan energiekosten voor kwijt bent en over een paar maanden een viervoud daarvan? Dat merkt iedereen. De machine komt stil te staan omdat de energie te duur is. De productie stokt. De bank klopt aan omdat je de maandelijkse aflossingen van je investering niet meer kan voldoen. Je personeel moet je laten gaan, al is het alleen al omdat je met je loonsverhogingen de inflatie niet kan bijbenen voor je mensen.
De oplossing? Ook voor het bedrijfsleven de energiepijzen maximeren. Is dat duur? Zeker, maar niet helpen is duurder. Op dit moment wordt 18 procent van het BBP verdiend in de maakindustrie. En dat wordt alleen maar meer, want we maken hoogwaardige producten in Nederland, die gretig aftrek vinden. En ASML groeit, waardoor de maakindustrie meegroeit.
Gooien we dat weg? Gooien we dat weg, omdat we de ondernemers niet helpen in deze elektriciteitscrisis?
Ik weet het: weer een crisis. Overal waar ik kom, praten mensen over de energieprijzen en de oorlog. En dan hebben we net corona (hopelijk) achter de rug. We zitten in een hele vervelende achtbaan. Sinds 2020 heeft het mkb continu in een spanningsmodus gestaan. Het bedrijfsleven kent nu twee jaren van stress. Iedereen weet dat je niet non-stop ‘in het rood’ kan werken. Er komt een moment dat de pijp leeg is. Er komt een moment van MKBurn-out.
De overheid kan het voorkomen. Door perspectief te bieden. Door te zeggen: “Ondernemend Nederland, wij steunen jullie met een prijsplafond. Wij weten namelijk dat zonder de economische motor het hele land plat ligt.”
Dank alvast @MinisterEZK